cube ultrasone sensoren

De cube ultrasone sensoren

zijn ontworpen in een kubusvormige behuizing voor veeleisende toepassingen. De cube is verkrijgbaar met de QuickLock-montagebeugel. Hiermee kan de sensor snel en eenvoudig worden gemonteerd.

cube sensor met QuickLock-montagebeugel

De cube kan dankzij de draaibare sensorkop eenvoudig in 5 posities worden gedraaid. De handige montage maakt flexibel gebruik in talrijke toepassingen mogelijk.

Vier LED's

geven alle bedrijfsstatussen in elke montagepositie weer. De sensorstatus is duidelijk zichtbaar.

Er zijn twee uitgangstrappen beschikbaar:

	1 Push-Pull-schakeluitgang in pnp- of npn-schakeling
	1 Push-Pull-schakeluitgang en 1 analoge uitgang of omschakelbaar naar 2 schakeluitgangent

Met LinkControl of IO-Link kan de analoge uitgang worden gedeactiveerd en in plaats daarvan een tweede Push-Pull-schakeluitgang worden geactiveerd. De tweede schakeluitgang kan bijvoorbeeld worden gebruikt bij niveaubewaking om de overloop te regelen.

Nieuw! Met de interne uitlijningshulp

kan de sensor tijdens de montage optimaal op het object worden uitgelijnd.

cube sensor met uitlijningshulp

Met behulp van de twee teach-in-toetsen T1 en T2

kunnen de cube sensoren eenvoudig worden ingesteld (microsonic teach-in).

IO-Link geïntegreerd

De cube ultrasone sensoren hebben Push-Pull-schakeluitgangen en ondersteunen IO-Link in versie 1.1.2 en Smart Sensor Profile.

De cube sensoren met schakeluitgang hebben drie bedrijfsmodi:

• Enkel schakelpunt (methode A en B)
• Tweeweg reflecterende barrière
• Vensterstand

De bedrijfsmodus enkelvoudig schakelpunt (methode A)

is geschikt voor toepassingen waarbij de werkelijke afstand tot het object ook het schakelpunt is. Een typische toepassing is niveauregeling, waarbij de ultrasone sensor tijdens het vulproces het vulniveau verticaal van bovenaf detecteert. Het ingeleerde schakelpunt komt overeen met het maximale vulniveau.

Instructie van een schakelpunt Methode A en Methode B

De bedrijfsmodus enkelvoudig schakelpunt +8 % (methode B)

wordt aanbevolen voor objecten die vanaf de zijkant in het detectiegebied komen. In dit geval wordt de schakelafstand 8 % verder ingesteld dan de werkelijke gemeten afstand tot het object. Dit zorgt voor een betrouwbare schakelafstand, zelfs als de hoogte van de objecten enigszins varieert.

Inleren van een enkel schakelpunt (methode A)

• Plaats het te detecteren object (1) op de gewenste afstand
• Druk ongeveer 3 seconden op drukknop T2
• Druk vervolgens nogmaals ongeveer 1 seconde op drukknop T2

Inleren van een wisselpunt (methode A)

Inleren van een enkel schakelpunt +8% (methode B)

• Plaats het te detecteren object (1) op de gewenste afstand.
• Druk ongeveer 3 seconden op drukknop T2.
• Druk vervolgens nogmaals ongeveer 3 seconden op drukknop T2.

Inleren van een schakelpunt +8% (methode B)

Inleren van een tweewegreflecterende barrière

met een vast gemonteerde reflector

• Druk ongeveer 3 seconden op knop T2
• Druk vervolgens nogmaals ongeveer 10 seconden op knop T2

Inleren van een tweeweg reflecterende barrière

Voor het instellen van de analoge uitgang

• Plaats het te detecteren object eerst in de dichtsluitingspositie van de sensor (1)
• Druk ongeveer 3 seconden op drukknop T1
• Verplaats het object vervolgens naar de openingspositie van de sensor (2)
• Druk vervolgens nogmaals ongeveer 1 seconde op drukknop T1

Instructie van een analoge karakteristiek of een venster met twee schakelpunten

Voor de configuratie van een venster

met twee schakelpunten op één schakeluitgang, gaat u op dezelfde manier te werk als bij het instellen van de analoge karakteristiek.

Analoge sensoren

controleren de aangesloten bedrijfsweerstand op de uitgang en schakelen automatisch over naar 4–20 mA stroomuitgang of 0–10 V spanningsuitgang.

NCC/NOC

en stijgende/dalende analoge karakteristieken kunnen ook via de toetsen worden ingesteld.

LinkControl

maakt een uitgebreide parametrering van kubusvormige ultrasone sensoren mogelijk via de LinkControl-Adapter LCA-2, die de sensoren met de pc verbindt.

Sensor via LCA-2 aangesloten op de PC voor programmering

Eenvoudig te synchroniseren

Als meerdere cube ultrasone sensoren in één toepassing worden gebruikt, kunnen deze via pin 5 worden gesynchroniseerd om te voorkomen dat.

Synchronisatie via pin 5

Als er meer dan 10 sensoren moeten worden gesynchroniseerd, kan dit worden uitgevoerd met de SyncBox1, die als accessoire verkrijgbaar is. Synchronisatie via pin 5 is ook mogelijk in IO-Link-modus.